Hoe komen we tot de EPC waarde?
Zoals we ondertussen weten uit het stukje Wat is EPC, geeft de EPC waarde weer hoeveel energie een woning gemiddeld verbruikt op jaarbasis. Deze waarde is een kengetal dat wordt uitgedrukt in KWh/m².
Laten we nu eens kijken hoe deze EPC waarde concreet tot stand komt.
Hieronder zie je de 3 stappen die de energiedeskundige tijdens het plaatsbezoek doorloopt om de EPC score te berekenen:
- Bepalen bruikbare vloeroppervlakte en beschermd volume
- Controle hoe efficiënt de energie wordt omgezet naar warmte
- Verwarming
- Centraal
- Decentraal
- Sanitair warm water
- Doorstromer of voorraadvat
- Zonnepanelen
- Zonneboiler
- Verwarming
- Controle hoe efficiënt de warmte binnen wordt gehouden
- Opmeten verliesoppervlaktes
- Eigenschappen van de verliesoppervlaktes
- Aanwezigheid isolatie en/of spouw
- Controle van de ramen, deuren en profielen
We zien bij punt 2 dat qua energieverbruikers enkel de verwarming en het sanitair warm water geïnspecteerd worden. Andere huishoudtoestellen zoals koelkasten, diepvriezers, wasmachines, televisie etc. worden tijdens het EPC volledig buiten beschouwingen gelaten, net zoals verlichting.
Daarnaast is het ook belangrijk om mee te geven dat de EPC waarde onafhankelijk is van het verbruikspatroon van de huidige bewoners. Men houdt bijvoorbeeld geen rekening met het feit of de huidige bewoners al dan niet de verwarming ’s nachts laten draaien, of als de deze constant op 20°, 22° of 25° staat. Het reële verbruik van de bewoners staat dus los van het EPC.
De EPC waarde behoort aan het huis of appartement, niet aan de levensstijl van de mensen die erin wonen.
Daarnaast wordt eventuele energieproductie ook in rekening gebracht, met name via zonnepanelen en de zonneboiler.
-
Bepalen bruikbare vloeroppervlakte en beschermd volume
Het eerste wat de energiedeskundige doet, is de woning opmeten. Zoals we reeds weten wordt de EPC waarde uitgedrukt in KWh/m². De oppervlakte van de woning heeft dus een rechtstreeks effect op de score. Aangezien de oppervlakte in de noemer staat, zien we dus meteen dat een grotere oppervlakte tot een kleinere EPC waarde zal leiden. En hoe lager de EPC waarde, hoe beter de energieprestatie van de woning.

In eerste instantie is de grootte van de individuele ruimtes (slaapkamers, badkamer, woonkamer,..) niet belangrijk. (Dit kan wel belangrijk worden indien verschillende soorten verwarmingen aanwezig zijn in 1 woning. In dit geval worden ruimteclusters gemaakt). Omdat we op zoek zijn naar de energiezuinigheid van de volledige woning, zijn we vooral geïnteresseerd in het globale volume van de woning. We willen als het ware een ‘schil’ rond de woning trekken en het volume berekenen dat door deze schil ‘beschermd’ wordt. Vandaar dan ook de term beschermd volume.
Omwille van deze reden rekent de energiedeskundige steeds met de buitenmaten van de woning,
dus met de dakdekking en buitenmuren meegerekend.
Concreet schetst de energiedeskundige tijdens het plaatsbezoek het grondplan van de woning, zodat hij de bruikbare vloeroppervlakte kent. Daarna tekent hij of zij vaak de woning elektronisch in een tekenprogramma (zoals bvb SketchUp) zodat het beschermd volume nauwkeurig berekend kan worden.
(Belangrijk om op te merken is dat het beschermd volume kan afwijken van het reële volume van de woning. De energiedeskundige is immers enkel geïnteresseerd in het volume dat men effectief wil verwarmen en waar men dus energie voor verbruikt. Stel dat er een garage of berging is, waar geen verwarming staat en die geen echte ‘woonfunctie’ heeft, dan kan deze ruimte uit het beschermd volume gehaald worden. Meer informatie hierover kunt u steeds verkrijgen tijdens het plaatsbezoek.)
2. Controle hoe efficiënt de energie wordt omgezet naar warmte
Eens we de bruikbare vloeroppervlakte en het beschermd volume kennen, is het tijd om na te gaan hoe efficiënt de energie wordt omgezet in warmte.
Hiervoor kijkt men in eerste instantie naar de verwarmings- en warmwaterinstallatie van de woning.
Verwarming
De energiedeskundige gaat na welk type verwarmingsinstallatie gebruikt wordt om de woning op te warmen. Het grootste onderscheid wordt gemaakt tussen centrale verwarming en decentrale verwarming. Hieronder lichten we kort de verschillende systemen toe.
Centraal
Centrale verwarming is het systeem waarbij alle warmte-afgiftetoestellen (bvb radiatoren) door 1 centraal systeem geregeld worden.
Qua centrale verwarming zijn er 2 mogelijkheden, namelijk “individueel” of “collectief”.
Onder individuele centrale verwarming verstaan we verwarmingsinstallaties die tot doel hebben 1 woning te verwarmen. Dit is zo bij de meeste huizen. Een collectieve centrale verwarming dient op zijn beurt om verschillende wooneenheden te verwarmen. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval in appartementsgebouwen waar 1 grote installatie staat die alle appartementen verwarmt. Dat is echter zeker niet steeds het geval, er zijn namelijk ook veel appartementen die een individuele centrale verwarming hebben of die decentraal verwarmd worden.
We kunnen verschillende types centrale verwarmingssystemen onderscheiden, op basis van de energie die men gebruikt om de warmte op te wekken. De bekendste systemen werken op basis van gas, stookolie, of elektriciteit.
Het laatste aspect dat wordt onderzocht is of de ketel al dan niet condenserend werkt. Een condenserende ketel werkt een stuk efficiënter dan een niet-condenserende en zal dan ook een significante impact hebben op de uiteindelijke EPC waarde.
Decentraal
Het woord zegt het zelf: dit zijn verwarmingen waarbij we niet kunnen spreken over “centrale verwarming”. We denken hier voornamelijk aan houtkachels, pelletkachels, gaskachels of elektrische verwarming. Elk van deze toestellen wordt apart afgesteld, waardoor dit een minder efficiënte methode is om warmte op te wekken dan centrale verwarming.
Sanitair warm water
Wat het warm water betreft is vooral het onderscheid tussen een doorstroomsysteem of een systeem met voorraadvat van belang.
Bij een voorraadvat (beter gekend als de boiler) wordt steeds een hoeveelheid water warm gehouden. Dit heeft als voordeel dat u steeds warm water ter beschikking heeft wanneer u dit wenst. Het nadeel is echter dat u dit water constant verwarmt, dus ook wanneer u het niet nodig heeft.
Bij een doorstroomtoestel wordt het water enkel verwarmd wanneer u het nodig heeft. Het nadeel hier is dat u steeds wat water ‘verspilt’ door het te laten stromen terwijl u wacht tot het warm wordt.
Zonnepanelen
Een veelgestelde vraag betreft de invloed van zonnepanelen op het EPC. Het is intuïtief meteen duidelijk dat de aanwezigheid van zonnepanelen een gunstig effect zal hebben op de EPC waarde. Hoe meer energie we uit onze zonnepanelen halen, hoe minder we immers moeten halen uit onze (centrale) verwarming.
De energiedeskundige gaat eerst na welk type zonnepanelen aanwezig is (amorf of kristallijn) en hoeveel energie deze produceren, uitgedrukt int wattpiek (Wp). Daarnaast berekent hij of zij ook hoe groot de totale oppervlakte van alle panelen samen en welke oriëntatie deze hebben. De oriëntatie is in principe zoveel mogelijk zuidgericht, maar dit kan bijvoorbeeld ook zuidoost of zuidwest zijn als het niet mogelijk is om de zonnepanelen helemaal zuidgericht te plaatsen.
Zonneboiler
Ook de aanwezigheid van een zonneboiler heeft een positief effect voor de EPC waarde. Het warm water wordt namelijk grotendeels opgewarmd door thermische zonne energie, waardoor de warmwaterinstallatie minder werk moet leveren. Voor de impact op de EPC waarde bekijkt de energiedeskundige de oppervlakte en oriëntatie van de zonnecollectoren.
3. Controle hoe efficiënt de warmte binnen wordt gehouden.
Opmeten verliesoppervlakte

Teruggrijpend naar de analogie van de ‘schil’ rond de woning, zullen we hier per ‘schildeel’ onderzoeken in welke mate de warmte verloren gaat. Elk schildeel waarlangs warmte verloren gaat, wordt een verliesoppervlakte genoemd. Deze schildelen worden ingedeeld in 3 types: vloeren, gevels en daken.
Een halfopen bebouwd huis heeft volgende verliesoppervlaktes:
- 3 gevels, namelijk de voorgevel, achtergevel en de zijgevel waartegen niet gebouwd werd
- het dak
- de vloer
Een rijhuis daarentegen zal 1 verliesgevel minder hebben, want deze woning is aan beide zijkanten aangebouwd. Deze woning verliest dus enkel warmte langs de voor- en achtergevel, de vloer en het dak.
Tijdens het berekenen van de EPC waarde gaat men er immers van uit dat wanneer een huis aangebouwd is aan een gevel, er geen warmte verloren gaat op deze plaats. De buren zullen namelijk zelf ook hun huis verwarmen, waardoor deze gemeenschappelijke muur langs beide kanten verwarmd wordt en de warmte dus gewoon binnen blijft. In het geval dat een aangrenzend huis leegstaat, zal de energiedeskundige toch rekenen op basis van de veronderstelling dat de aangrenzende ruimte verwarmd wordt. We willen namelijk het gemiddeld energieverbruik van de woning berekenen en de normale situatie is dat een woonhuis bewoond wordt, onafhankelijk van de situatie op 1 gegeven moment.
Een tweede voorbeeld: een appartement gelegen op de 2e verdieping in een gebouw met 6 verdiepingen zal geen warmte verliezen langs het plafond of langs de vloer, omdat er boven en onder het appartement ook verwarmd wordt, waardoor de warmte opnieuw binnen de woning blijft.
Daarnaast is het echter ook mogelijk dat de woning grenst aan een ruimte die steeds onverwarmd is (bijvoorbeeld een garagebox). Hier kiest de deskundige de begrenzing AOR, wat staat voor Aangrenzende Onverwarmde Ruimte. Dit geeft een bepaald warmteverlies, maar iets minder dan wanneer de gevel rechtstreeks aan de buitenlucht zou grenzen.
Met de gegevens uit stap 1 (berekenen bruikbare vloeroppervlakte en beschermd volume) kan de energiedeskundige gemakkelijk nagaan hoeveel verliesoppervlakte de woning of appartement concreet heeft.
Eigenschappen van de verliesoppervlakte.
Nu we weten hoe groot de verliesoppervlaktes zijn, wordt het tijd om deze oppervlaktes naderbij te bekijken.
Eerst wordt gekeken naar de gevels, daken en vloeren op zich. Hier wordt gecontroleerd of er isolatie aanwezig is en zo ja welk materiaal en welke dikte. Daarnaast kijken we ook of we een spouw kunnen waarnemen. In het geval er geen isolatie aanwezig is, kan de energiedeskundige nog nagaan of deze schildeel eventueel gerenoveerd werd sinds het gebouw gezet werd. In dat geval kan de deskundige het jaar van renovatie invullen, wat een gunstig effect zal hebben op de EPC waarde.
Vervolgens worden de deuren en ramen gecontroleerd. Er is namelijk een groot verschil in energieverlies tussen enkel glas, dubbel glas, driedubbel glas, hoogrendementsglas. Daarnaast worden ook de raam- en deurprofielen gecontroleerd.